Het plan van Menzis om de behandeling van depressie te vergoeden op basis van de uitkomsten, heeft de tongen losgemaakt. Michiel Verkoulen plaatst het plan in perspectief.
Zo, de vakantie is voorbij. De aankondiging dat Menzis met achttien ggz-aanbieders afspraken maakt over het bekostigen van zorg bij depressie op basis van uitkomsten, ontlokte een inmiddels traditioneel fel zorgdebat. Boosheid op twitter, een blog, duiding op twitter, een debat op tv en een hoofdredactioneel commentaar.
Ruim 21 jaar geleden ging het project Resultaten Scoren van start. De verslavingszorg deed hiermee een serieuze poging om de kwaliteit en uitkomsten van verslavingszorg, en later enkele andere domeinen van de ggz, zichtbaar te maken. In het rapport Verslavingszorg herijkt schreven de toenmalige RVZ en de Raad voor de Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) dat resultaten zichtbaar gemaakt moeten worden in relatie tot de aard van de problematiek en de gepleegde interventies. Het advies luidde dat de overheid moet zorgen voor doelmatige bekostiging waarin er een heldere koppeling is met de beleidsdoelstelling en betaling.
In 2013 werd het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz opgericht met als doel kwaliteitsstandaarden te ontwikkelen, financieren en begeleiden. In de periode daarna barstte de discussie over de ROM los. Ook buiten Nederland is de roep om meer wetenschappelijke grondslag voor behandelen bij geestelijke aandoeningen en het kunnen discrimineren tussen werkzame en niet werkzame behandelingen nog hoorbaar. Het probleem bestaat dus al erg lang.
Onheilspellende toekomst
De impact van geestelijke aandoeningen is enorm. In de eerste plaats voor de patiënt en zijn omgeving. Daarnaast is de impact op de samenleving en het zorgstelsel groot. Bij ruim een half miljoen mensen is vastgesteld dat ze een depressie hebben, ruim een miljoen mensen gebruiken antidepressiva. De RIVM schrijft in zijn Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2018 dat psychische stoornissen de komende twintig jaar een zeer snel groeiende ziektelast zullen hebben. Vrouwen en jongere generaties worden opvallend vaak getroffen. We hebben dus een groot probleem.
Voeg daarbij de klip-en-klare waarschuwing die de Raad van State bij de vorige Miljoenennota gaf: ‘De substantiële verhoging van de zorgkosten zorgt ervoor dat andere collectieve uitgaven al snel worden verdrongen of de belasting- en premiedruk stijgt.’ Niet te negeren in een tijdperk waarin de besteedbare inkomens van gewone mensen al tijden stagneren en dit tot grote politieke onvrede lijdt.
Tijd van praten is voorbij
Terug naar Menzis. In de lijn van eerdere proeven met bekostiging van zorg op basis van waarde, wil deze verzekeraar de zorg voor niet-chronische depressie bekostigen op basis van het aantal behandelingen en de besparingen van betere behandelingen delen op basis van de effectiviteit van die behandelingen. In een sector waar veel ontevredenheid heerst over de dbc-systematiek, waar onderzoek naar wat werkt en niet werkt wel een stimulans kan gebruiken, lijkt dat een logische stap.
De kritiek is echter niet mals en richt zich op mogelijke risicoselectie, miskenning van de aard van het vak en aantasting van de professionaliteit van de psychiatrie. Risicoselectie kan juist in nieuwe, integrale bekostigingssystematiek verminderd worden en Menzis en de aanbieders moeten gewoon voldoen aan hun zorgplicht. Menzis kan eventuele winsten niet uitkeren en ggz-aanbieders hóeven niet deel te nemen aan het initiatief. De bij het initiatief betrokken professionals kunnen waken over de integriteit van het vak.
Dit debat kende als zo vaak in de zorg ook nu diepe, soms ongerichte emoties. Begrijpelijk door de enorme impact van de aandoening die het betreft. Maar er wordt ook slecht gelezen en de drogredenen zijn niet van de lucht. In de belangrijke zoektocht naar goede bekostiging kunnen we dat missen als kiespijn. Het initiatief van Menzis verdient kritische beschouwing en een gedegen, liefst openbare evaluatie. Zet ’m op Menzis en betrokken ggz-aanbieders! De vakantie is voorbij. De tijd van louter praten ook.
[Dit blog verscheen op zorgvisie.nl op 20 augustus 2018]