“België scoort het sterkst voor gezondheidszorg en basisonderwijs. Dit jaren halen we een tweede plaats, na Finland”. Dat was de passage waar ik op aansloeg via een Google alert die me attendeerde op een online artikel op Trend.be.
Wat krijgen we nou. Een tweede plaats voor België na Finland? En Nederland dan? We staan in internationale rapporten toch juist vaak bovenaan. Het artikel bleek te gaan over het Global Competitiveness Report van het Wereld Economic Forum (WEF) dat begin september verscheen. Dat rapport van maar liefst 565 pagina’s dik geeft een score van de concurrentiekracht van 144 economieën wereldwijd, en biedt daarmee inzicht in de drijvende krachten achter productiviteit en voorspoed.
Het rapport claimt de wereldwijd meest omvattende en complete rangschikking van concurrentiekracht te geven:
– De rangschikking wordt jaarlijks opgemaakt via een uitgebreide peiling (> 14.000 managers) en bevat een honderdtal indicatoren die concurrentiekracht meten.
– De competitiviteitsindex is opgebouwd rond 3 blokken met in totaal 12 domeinen. De fundamenten(“basic requirements”) van een competitieve economie zijn het overheidsapparaat; de infrastructuur; macro-economische stabiliteit; het niveau van de gezondheidszorg; en die van het basisonderwijs. Onderzoekers analyseren vervolgens mogelijkheden om de efficiëntievan een economie op te drijven (“efficiency enhancers”) aan de hand van de kwaliteit van het hoger onderwijs; de efficiëntie van de arbeidsmarkt; de technologische evolutie; en de financiële markten. En ten slotte kijken de onderzoekers hoe de economie scoort voor innovatieen hoe geavanceerd bedrijven er werken (“innovation and sophistication factors”).
De theoretisch haalbare maximale score is 7. De Belgen doen het niet denderend. In het huidige rapport zakken ze van plaats 17 naar 18 (met 5,18 punten).
Natuurlijk kijk je vervolgens naar hoe ons eigen Nederland het doet. Henk Volberda, innovatie deskundige en hoogleraar aan de R’dam School of Management van de Erasmus Universiteit, deed het onderzoekswerk. Het Nederlandse concurrentievermogen staat dit jaar stabiel: 8emet een score van 5,45 punten. Dat komt doordat het klimaat voor innovatie is verbeterd. De 1eplaats is net als vorig jaar voor Zwitserland (5,70 punten). Singapore is 2e(5,65). Onderaan de ranglijst vinden we Jemen (2,96), Tsjaad (2,85) en Guinea (2,79). Het WEF verdeelt landen in groepen, van meer productie-gedreven via efficiëntie-gedreven naar innovatie-gedreven.
Maar hoe zit het dan met die gezondheidszorg in Nederland? Kijk, nu wordt het interessant. De score voor “health and primary education” maakt, naast “institutions”, “infrastructure” en “macro-economic environment”, deel uit van het blokje fundamenten. Voor gezondheid (hier staat dus NIET gezondheidsZORG) en basisonderwijs is Finland inderdaad nummer 1 (met 6,89), België 2e(6,75) en vinden we Nederland (6,64) terug op plaats 5 na Singapore (6,73) en Nieuw-Zeeland (6,66). De verschillen bij de ontwikkelde landen zijn eigenlijk nogal klein – iedereen scoort een 6 of hoger.
De indicatoren zijn bovendien – hoe zeg ik het netjes – wat beperkt. Om gezondheid te scoren, meten ze de volgende 8 zaken:
- incidentie van malaria
- business impact van malaria
- incidentie van tuberculose
- business impact van tuberculose
- HIV prevalentie
- business impact van HIV
- kindersterfte
- levensverwachting
Ik erken ruiterlijk dat malaria, tuberculose en HIV/Aids in ontwikkelings- en zich ontwikkelende landen enorm destructieve krachten hebben. En dat kindersterfte en levensverwachting heel veel te maken heeft met (aanwas van nieuwe of fitheid van bestaande) arbeidscapaciteit. Maar voor de concurrentiekracht van een westers land lijken me dit niet de meest bepalende gezondheidsindicatoren te zijn.
Als we enkele gegevens in grafiekvorm presenteren, zie je dat de verschillen tussen andere ontwikkelde economieën en Nederland redelijk marginaal zijn (in de grafieken heb ik alleen de 37 landen weergegeven die innovatie-gedreven zijn, aangevuld met het slechtst scorende land).
140910 BusImp HIV140910 BusImp Mal140910 Kindersterfte140910 TotaalHealthEdu
In onze economieën gaat het eerder om de prevalentie van arbeidsgerelateerde klachten (stress, psychische zorg, lage rugpijn), hoe we met die gezondheidsklachten omgaan – binnen of buiten het zorgdomein –, of werkenden wachtlijsten ervaren, en hoe we via aanpassingen op de werkvloer of aangepast werk mensen toch aan beschikbaar houden voor de arbeidsmarkt.
Voldoende food for thoughtvoor een volgend rapport over de concurrentie- en innovatiekracht van landen!